afkrijgen

afkrijgen
{{afkrijgen}}{{/term}}
[eraf kunnen halen] get off/out
[kunnen voltooien] get done/finished
voorbeelden:
1   hij kreeg de vlek er niet af he couldn't get the stain out
2   het werk afkrijgen get the work done/finished

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.

Игры ⚽ Поможем решить контрольную работу

Share the article and excerpts

Direct link
Do a right-click on the link above
and select “Copy Link”